Gevolgen van het toeslagbesluit

Het toekennen van de toeslagen heeft (op de lange termijn) gevolgen voor de pensioenresultaten en op de te verdelen pensioenkapitalen bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel.

Het toekennen van de toeslagen heeft zowel gevolgen voor de pensioenresultaten (op de lange termijn), als op de te verdelen pensioenkapitalen bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel.

Bij deze effecten wordt er geen rekening gehouden met eventuele toeslagen in de komende jaren.

Naar het oordeel van het bestuur zijn deze effecten acceptabel en evenwichtig.

Gevolgen voor de te verwachten pensioenresultaten

Het toekennen van de toeslagen per 1 januari 2024 heeft gevolgen voor de pensioenresultaten. Dit zijn de uiteindelijk te verwachten pensioenen op de langere termijn.

Voor de actieve deelnemers is de aanvullende toeslag vanuit de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) nadelig (een lagere verwachte invaardekkingsgraad op de transitiedatum en een hoger opgebouwd pensioen op de transitiedatum). Dit effect is voor de jongste deelnemers die nog weinig tot geen opgebouwd pensioen hebben het sterkst.

Jongere deelnemers hebben een voordeel bij het invaren op de transitiedatum vanuit de spreiding en de gebruikte methode, maar daarnaast hebben zij en de gewezen deelnemers meer nadeel van de toeslag vanuit de AMvB, immers de dekkingsgraad zal hierdoor iets lager zijn op de transitiedatum.

Ook zijn de huidige uitkeringen hoger door de toeslag vanuit de AMvB en is het vermogen van het fonds daardoor wat afgenomen, waardoor er wat minder vermogen beschikbaar komt op de transitiedatum.

De pensioengerechtigden hebben gelijk voordeel van de toeslag vanuit de AMvB, hun uitkering is gestegen. Het effect op de transitiedatum is minder voor hun door deze de toeslag vanuit de AMvB.

In de grafiek hieronder is het effect per leeftijdscohort op de verschillende groepen deelnemers weer gegeven.