Verschillende commissies ondersteunen het bestuur. In de pensioenkrant stellen zij zich voor aan de hand van
vier vragen. In de vorige kranten hebt u kennis kunnen maken met de Beleggingsadvies Commissie (BAC), de Audit
Commissie (AUC), de Risico Management Commissie (RMC) en de Raad van Toezicht (RvT).
In deze editie vertelt Bram Drexhage je meer over
het Verantwoordingsorgaan (VO).
1. Waarom is er een VO nodig?
‘We kijken of het bestuur goede beleidskeuzes heeft gemaakt. Dat is in het belang van alle deelnemers. Het VO heeft vier leden: twee namens de gepensioneerden en namens de werknemers en de oud-werknemers elk één. Dus er kijkt altijd iemand vanuit zijn achterban of de dingen op de juiste manier gaan en of de belangen evenwichtig zijn behartigd. Maar ook of de principes voor een goed pensioenbestuur goed zijn nageleefd.
Natuurlijk móet het fonds volgens de wet een VO hebben. En dat is niet voor niets. Pensioenfondsen zijn echt niet altijd zo goed georganiseerd geweest. Pas zo’n twintig jaar geleden kwam daar verandering in en werden fondsen steeds professioneler. Ook ons fonds kreeg toen een directeur, Han Baaij. Daarnaast kwam er steeds meer wetgeving. Toch is meer niet altijd beter. Kijk bijvoorbeeld naar de eisen die er zijn voor verslaggeving. Het wordt alleen maar meer en er gaat nooit iets af. Het pensioen goed en betaalbaar houden wordt er dan niet makkelijk op.’
2. Hoe gaat het VO te werk?
‘We vergaderen eens per maand. Ook zijn onze vier leden toehoorder in de vergaderingen van de verschillende commissies van ons fonds. Daarnaast zitten we soms bij vergaderingen met het bestuur en met de raad van toezicht. We luisteren en kijken of het goed gaat. Als de actuariële commissie bijvoorbeeld vergadert, dan probeer je als toehoorder je gedachten daarover te vormen.
Om zorgvuldig én deskundig te kunnen werken, hebben drie van onze vier leden de nodige scholing gehad. Dus we kennen de basisregels van hoe het fonds werkt, maar bijvoorbeeld ook van beleggingen. We zijn blij dat alle vacatures binnen het VO weer zijn opgevuld. We zijn trouwens ook blij met onze eigen ambtelijk secretaris, Mario Straten.’
3. Wat vind je de meest interessante onderwerpen die nu spelen voor het VO?
‘Indexatie, want dat houdt veel deelnemers bezig. Met de gierend opgelopen inflatie is dat voor gepensioneerden extra belangrijk. De vraag is dan toch of er voldoende wordt geïndexeerd, en of mensen rond kunnen komen met hun AOW en pensioen. Het bestuur kijkt elk jaar wat er mogelijk is. Gelukkig staan we er goed voor. Maar ook dan moet je als bestuur voorzichtig zijn.
Daarnaast houdt de gang naar het nieuwe pensioenstelsel ons als VO bezig. Ook daar kijken we straks of de juiste keuzes zijn gemaakt. Bijvoorbeeld hoe de reserve van het fonds wordt verdeeld. Nu is dat geld van ons fonds. Straks wordt dit verdeeld over de persoonlijke pensioenpotten van deelnemers. Wie krijgt welk deel? Je kijkt daarbij naar de belangen van alle groepen. En dat is best lastig. Een gepensioneerde heeft nu eenmaal andere belangen dan iemand die nog werkt. Evenwichtige belangenbehartiging betekent dus compromissen sluiten, zoals dat met een duur woord heet.’
4. Wat is de rol van het VO bij het nieuwe pensioenstelsel?
‘We willen daar graag een actievere rol nemen en niet alleen maar afwachten. Misschien willen we ook wel advies geven. Vooral over zorgvuldige belangenafweging. Hoe we onze rol vormgeven, daar zijn we volop mee bezig. Dat is wel een beetje de sjeu voor de leden van het VO: dat je écht zichtbaar kunt zijn en een verschil kunt maken.’